Bij mijn voorbereiding van de gastcolleges over Moreel Leiderschap in de Master Educational Leadership van Penta Nova, komende maanden, vond ik een aardig onderzoek naar de morele moed van de schoolleider.
Het onderzoek is al een paar jaar oud, maar laat een ontwikkeling zien die daarna nog belangrijker is geworden. De ontwikkeling van de schoolleider naar een pedagogische en morele leider.
In dit onderzoek verkennen de auteurs eerst de literatuur, interviewen 12 schoolleiders om de theoretische inzichten te toetsen en trekken dan een aantal boeiende conclusies.
Binnen een school moet er vooral geleerd worden. Maar of dit succesvol verloopt is mede afhankelijk van de pedagogische context die een school biedt. Scholen raken ook meer gericht op de pedagogische opdracht die ze hebben of toegedicht worden. Dit vraagt van de schoolleider dat hij oog heeft voor en aandacht geeft aan het pedagogisch klimaat, waarden en normen, orde en veiligheid, sociale verhoudingen en communicatie binnen de school. Deze aspecten doen een beroep op pedagogisch leiderschap. Naast het bedrijfsmatig leiderschap en het onderwijskundig leiderschap, zien we het pedagogisch leiderschap dan ook belangrijker worden in de taak van de schoolleider. Waarbij managementtaken en een goede organisatiestructuur voorwaardelijk zijn voor het pedagogisch schoolbeleid en er dus ook echt toe doen.
De school is een gemeenschap, een morele en pedagogische gemeenschap. Een gemeenschap gaat uit van gedeelde waarden, ideeën en idealen, waar niet alleen de schoolleider, maar alle betrokkenen binnen de school zich aan moeten verbinden. Schoolleiders moeten werken aan de vorming van een gemeenschap door het hebben van een heldere visie, creëren van integraal management, bevorderen van intervisie, interesse en betrokkenheid te tonen, bevorderen van goede communicatie.
Schoolleiders en leraren en leerlingen zijn samen verantwoordelijk voor de invulling van de pedagogische opdracht van de school. Op alle ‘lagen’ moeten de waarden doorwerken. Hoe de leider omgaat met de leraren, verschilt in de aard niet van hoe leraren met hun leerlingen hebben om te gaan.
Een schoolleider zal zich moeten richten op de gedeelde waarden. Dit betekent dat de schoolleider zijn verantwoordelijkheid moet nemen om de voorgestane waarden gezamenlijk te formuleren en het gedrag wat daarbij past. Hij moet zijn mensen ook durven aanspreken als hun gedrag niet met de geformuleerde waarden overeenstemt.
De beste samenvatting van wat de pedagogische taak van de schoolleider vraagt is morele moed. Morele moed is wat de schoolleider nodig heeft om goed leiding te kunnen geven. Morele moed uit zich in integriteit (geen misbruik van je positie maken), authenticiteit (doen wat je zegt) en geloofwaardigheid (zelf het goede voorbeeld geven).
Om morele moed te tonen is het nodig dat de schoolleider zicht heeft op zijn eigen waarden, die een mix zijn van persoonlijke, levensbeschouwelijke en professionele waarden. Die bepalen immers mede zijn eigen denken en handelen.
Verder is lef en volharding nodig. Lef, durf om mensen aan te spreken. Daarmee maakt de leider zich kwetsbaar, het kan leiden tot dilemma’s en het is gewoon niet ieder naar de zin te maken. Volharding uit zich in het hebben van een goede visie, die uitgewerkt is in doelen op korte en langere termijn en het voortdurend sturen van de ontwikkelingen op basis van die visie. Afwijzen van wat niet bij de visie past.
Conclusie: Het tonen van morele moed is van doorslaggevend belang voor de successen van de school. __________________________________________________________________________________
Klaassen, C., Van den Broek, A. (2009). Morele moed en de pedagogische taak van schoolleiders. Nijmegen, Radboud universiteit.